Op basis van een profielkuil worden parameters als de structuur in de bovenste laag (0-25 cm) beoordeeld. Ook het bodemleven in deze laag speelt een grote rol, evenals de beworteling. Ook wordt gelet op de structuur in de laag 25-50 cm. In de beoordeling wordt tevens de waterhuishouding in de bekeken laag meegenomen. Als er in een bodem veel gangen van wormen of afgestorven wortels zijn, kan bij zware neerslag het water snel naar diepere lagen worden afgevoerd. De zuurstofvoorziening van gewas en bodemleven is dan beter geborgd.
Door de bodem met behulp van deze methode structureel te beoordelen, kun je problemen vroegtijdig signaleren en aan een oplossing werken. Immers: hoe groter de bewortelbare zone, hoe groter de nalevering van vocht en voedingsstoffen. In droge perioden houdt het gewas het langer vol. Maar ook de buffering en afvoer naar diepere lagen bij grotere neerslaghoeveelheden zal zijn vruchten afwerpen.